Meta
Deutsch francais english Weefraam 50 cm (of 70 cm) weefbreedte
Home > Over weefgetouwen > Weefraam
Een weefraam is een houten kader met aan 2 overstaande zijden 1 of meerdere rijen nageltjes.
Daarop kan je dan kettingdraden spannen van de ene zijde naar de andere en terug.
Op deze manier kan je snel beginnen weven, in tegenstelling tot het weven op een weefgetouw, waarbij er veel voorbereidend werk is.
Het weven zelf gaat wel trager op een weefraam. Je moet met je spoel inslagdraad op en neer tussen de kettingdraden.
Je kan een lat tussen de draden steken, bv. de pare draden boven de lat, de onpare eronder. Zo kan 1 op de 2 inslagen snel gemaakt worden. Voor de andere inslagen moet je met een lat of spoel de onpare draden, die onder de lat lopen, naar boven halen. Dat laatste kan eventueel sneller gebeuren door gebruik te maken van een ophaler.
De ophaler is een stok met lussen, die de onpare draden naar boven kan trekken. Het monteren van die ophaler is wel bijkomend voorbereidend werk.

De weeframen van meta van 50 en 70 cm zijn voorzien van een aanspansysteem, zodat je de spanning van de kettingdraden kan bijregelen tijdens het weven.
De weeframen hebben op de 2 korte zijden 4 rijen inox nageltjes, om de 4 mm staat er een nageltje. Als je bij het opspannen met de kettingdraad rond alle nageltjes gaat, bekom je een ketting van 5 draden per cm. Door nageltje over te slaan kan je kettingen van 4, 3 of 2 draden per cm bekomen.
Op de weeframen kan je tafelklemmen monteren, zodat je het weefraam aan de tafelrand kan vastmaken op de hoogte en onder de hoek die je het makkelijkst vindt.

De onderdelen van het weefraam. De bouten op de 4 hoeken moet je met een hamer
een beetje in het hout kloppen in de onderzijde van het raam.
Montage bij het weefraam van 50 cm.
Montage bij het weefraam van 70 cm.
Montage van de tafelklemmen.
Zet de kettingdraden op het raam. Gebruik 1 of meerdere rijen nagels, afhankelijk van hoe dicht je de
kettingdraden op elkaar wil hebben. Leg dan de beschermlatten op hun plaats en schroef ze vast.
Maak eventueel een fitspadje (om de draden mooi te spreiden en als afwerkingsrand). Neem een stuk
vissersgaren (3x de breedte van het weefsel), neem die dubel rond de eerste kettingdraad en vlecht die
tussen de draden naar de andere kant. Hoe minder kettingdraden per cm, hoe dikker het vissersgaren moet zijn.
Steek de patroonlat tussen de kettingdraden: onpare draden onder, pare draden boven de lat.
Als je de lat recht zet, vormt die een opening: de sprong. Daar kan de eerste inslag door.
Leg de inslag in boogjes, om inweven te vermijden, en duw de inslag tegen de weefselrand.
De tweede inslag werkt omgekeerd aan de eerste, met je spoel of een andere lat moet je nu
de onpare draden bovenhalen. Sneller werkt het met een ophaler (zie verder).
Het gebruik van de ophaler: monteer de steunen.
Wikkel een dun touw (katoen cablé) rond een plankje met een omtrek van ongeveer 24 cm.
Zet met stift een streep op alle wikkelingen. Haal het touw van het plankje en neem steeds op elke aanduiding
het touw dubbel en maak dan een lusje. Je moet zoveel lusjes hebben als de helft van de kettingdraden + 1.
Haal met een tweede lat de onpare draden naar boven. Tussen de 2 latten kruisen nu de draden. Zet de lat recht
zodat je een opening hebt. Steek het touw met lussen door de opening en steek de eerste lus op de ophalerstok.
Haal telkens tussen elke onpare kettingdraad een lus naar boven en steek die op de stok.
Je kan de ophaler omhoog trekken en daar houden
door de steunen te gebruiken.
Zo heb je een opening voor de pare inslagen.
Om te beletten dat de lussen van de stok schuiven,
kan je een draad, die over de lussen loopt, aan de 2
uiteinden van de stok vastmaken.